Geplaatst op Geef een reactie

7 juni 2009

Na het competitiekaatsen op de vrijdag bleef er die dag geen vistijd meer over. Ook de zaterdag was het behelpen was vistijd betreft. Eerst dienden de nodige andere “verplichtingen” gedaan te worden zodat ik pas tegen een uur of half drie in de boot stapte en naar de stekken voer. Met één steekstok als meerpaal en de boeg een eindje in de rietkraag kon ik me prima redden. Nauwelijks ben ik op het water of ik zie Popke varen. We waren elkaar net misgelopen. In de tijd dat hij bij ons in te tuin kwam om te kijken of ik er ook was, kwamen wij even later thuis. Hij was dus gaan traileren terwijl ik vanaf de andere kant aan kwam varen. Hij had nog niets gevangen en begon net. Ik besloot eens wat foto’s van hem te maken omdat je dan eens een ander plaatje krijgt als vanuit dezelfde boot. Ik voer vervolgens door naar de door mij beoogde stek zo’n honderd meter verder. Daar dus de boeg een eindje in het riet, de steekstok met enige moeite een stukje in de klei geduwd en een voorntje door midden gesneden. De kop aan de ene haak en het staartje aan de andere. Beide hoempie ploempies gingen te water. Het duurde nauwelijks een kwartier of mijn staartje trok met een felle ruk mijn dobber naar beneden en zette het vervolgens op een lopen. Typisch snoekbaars dacht ik terwijl ik de beugel van de ABU 506 open klikte. Na een kleine twintig tellen zoek ik contact met de vis en zet de haak. De ,zelfbouw, fairplay 330 holglas van Schreiner nam een prachtige buiging aan. Het schokdempend effect van deze hengels op het bonken van een snoekbaars blijft fenomenaal om te voelen en te zien. De ABU 506 is voor deze tak van sport nog steeds één van de meest fantastische molens. Ik dril de snoekbaars van tegen de zeventig uit. Vanaf de overkant krijg ik commentaar van een jongedame die vol afschuw naar de prachtige vis kijkt. Snel hervind ze zich en de opmerking:”Morgen hebben we een barbecue!”, impliceert even dat ze de snoekbaars wel wil hebben. Helaas voor haar gaat het niet door. Ik onthaak het beest en fotografeer haar als ze netjes op mijn linkerhand rust. Een prachtig beest dat maar mooi weer moet zwemmen. Ik barbecue sowieso niet dit weekend dus zwemmen met dat beest. Ze zijn overigens, als filet, gewikkeld in een stukje aluminiumfolie, licht voorzien van olijfolie en een beetje zout en peper, prima in te nemen maar dit exemplaar heeft geluk! Ik voorzie de haak van opnieuw een staartje en werp deze voor de volgende rietpol. Popke komt, vanachter de rietkraag weer in zicht. Hij vertikaalt met een fireball langs het talud. Net als ik denk, daar moet ik eens een foto van maken en ik dus aanstalten maak om mijn camera te pakken, zie ik dat hij de haak zet. Een korte dril brengt een snoekbaars aan het oppervlak. Ik schiet foto’s. Hij gaat een vijftig meter bij me vandaan liggen en zo kunnen we ook nog een beetje converseren. Na enige, beetloze tijd, verticalen we samen de brug nog enige tijd af. Lou Loene. Ik besluit er een einde aan te maken en vis terug richting huis. Ook Popke houdt het voor gezien en vis richting trailerhelling. Als hij tegenover de witte boeier is zie ik hem nog een vis haken. Het blijkt wederom een snoekbaars te zijn. De zaterdag teneinde.

<!–
WriteFlash('http://foto.poask.com/#30‘);
//–>http://foto.poask.com/#30Op zondagmorgen zit ik om even over zessen aasvisjes te vangen. Ze bijten slecht. In een uurtje tijd heb ik er zes weten te vangen uit evenzoveel aanbeten. Ik besluit een voertje te maken en dit te strooien. Daarna de honden eten geven, uitlaten, ontbijtje op bed voor mijn eega, om vervolgens te kijken of het voerstekje al vruchten af wil werpen. Het blijkt niet zo te zijn. Ik vis een uurtje en heb er nog twee bijgevangen. Uiterst voorzichtige aanbeten weet ik niet te verzilveren. Dan moet ik naar het kaatsveld waar mijn jongste dochter gaat kaatsen. Daar moet je natuurlijk even kijken. Tegen twee uur zijn we, met krans weer thuis. Ik loop nog even naar Popke maar de auto is van de oprit. Ik stap met twee dobberhengels in de boot en vis op het windje op werkelijk ideale wijze de rietkragen af. Daarna drift ik op dezelfde wijze door het midden. Ik bevis de brug nog enige tijd en besluit tegen half zes dat ik ze vandaag niet aan de schubben kan komen. Frappant is het wel. De witvis bijt niet en dus de snoekbaars ook niet. Het lijkt wel of het allemaal met elkaar te maken heeft. Ik boor nog zes gaten in de gevel van ons huis en draai mooie koperen haken in. De kransen kunnen eindelijk hangen waar ze horen.

Geplaatst op Geef een reactie

1 juni 2009

Het eerste weekend dat er weer actief op snoekbaars gevist mag worden moet ik helaas eerder gemaakte afspraken afzeggen. Het kaatsseizoen was er bij mij even doorgeschoten ten tijde van het maken van die afspraak, aan het einde van het seizoen in februari 2009. Maar gelukkig kreeg ik zaterdagmiddag onverwacht even tijd en kon ik nog snel even de boot traileren en een Timber Tiger door het water trekken. Voordat je zover bent heb je natuurlijk je materiaal op orde gebracht. Dus ik pakte mijn hengels uit het rek in mijn garage. Wat heb je nog meer nodig op zo’n dag? Ik ben een type snoekvisser bij wie het bloed pas echt in september en oktober begint te kriebelen dus wie denk er überhaupt aan zonnebrandcrème. Mijn vrouw gelukkig zodat ik gewapend met factor 20 op mijn tere huidje het water op ging. Maar goed ook want het zonnetje brandde er goed in. De koude oost noordoosten wind maakte het voor het gevoel wel dragelijk maar was daardoor ook verraderlijk. Ik begon dus met een Timber Tiger omdat die er gewoon nog aan zat. Geheel tegen de verwachting in gebeurde het ook nog eens. Tweemaal kort achter elkaar scoorde de TT een snoekbaarsje van net tegen de veertig centimeter en dat terwijl ik eigenlijk gerekend had op een snoekje om deze tijd van het jaar. Maar gelukkig maakte ik geen overtreding en schijnbaar hadden de snoeken nu ook de regels in acht genomen want een exemplaar van de esox familie kon ik niet vangen. Na een kleine drie kwartier besloot ik de aasvisjes die ik bij me had ook nog even te benutten. Een gekerfd voorntje onder een hoempie ploempie kan zo mooi vissen zijn. Ik koos mijn stek onder een brug . De dobber dreef keurig aan de overzijde langs de palen van de brug en aan de kant waar ik de boot afgemeerd had viste ik met een dood bleitje op een fireball om de boot heen langs de tegenovergestelde palen. Eén keer schoot de dobber even weg om onmiddellijk daarna weer boven te komen. Met de vertikaal stok kon ik geen vis verleiden. Na een kleine tweeënhalf uur hield ik het voor gezien en ging ik de barbecue aansteken. Geen snoekbaars daarop deze keer maar gewoon vlees. Popke komt nog even zijn relaas van de dag doen. Veel hoeft hij niet de vertellen. Zijn verhaal straalt van zijn kop. Samen met Geart vangt hij dertien mooie vissen waaronder een metersnoek en snoekbaarzen van bijna negentig centimeter.

Na de zondag zowat van het kaatsveld afgebrand te zijn proberen mijn vrouw en ik het op de middag van de tweede pinksterdag nog even. Twee hengels met dobbers brengen drie aanbeten voor de rietkragen.

We verzilveren er niet één. Na een uur of drie houden we het voor gezien in de brandende zon. Hoewel de meteorologische zomer is begonnen vind ik het nog steeds voorjaar en mijn gedachten dwaalden af naar een “ six pack” lentebokjes die inmiddels de vier graden naderden. Ook leuk om de dag mee af te sluiten. We barbecueën weer met vlees!

Geplaatst op Geef een reactie

24 mei 2009

Even terug naar afgelopen zondag. Een oude bekende komt het kaatsveld op. Het is Sergio, de Italiaan waar ik vorig jaar een keer mee gevist heb. Hij heeft iets bij zich maar helaas sta ik op het kaatsveld midden in een wedstrijd en ontbreekt het mij aan tijd om even een hand te schudden. We zwaaien wel even naar elkaar maar ook hij heeft weinig tijd zodat het bij zwaaien blijft. Hij heeft een cadeau voor me bij zich. Een buurman komt het later in de week brengen. Het is een viskaart van het gebied waarin hij woont. Compleet met Nederlandse beschrijving. Het klinkt bijna als een uitnodiging. Wie weet ooit! Zijn geschenk van vorig jaar hangt nog onder mijn carport. De eerste foto toont de barometer als er geen regen komt. Ik moet zeggen dat het fenomeen mij al menig keer de waarheid heeft laten zien over het weer.

Een lang weekend! In plaats van uit te slapen zit ik om zes uur naast Popke in de auto en rijden we onder de rook van Douwe Egberts naar het schouwveld. Daar aangekomen kenmerken al snel twee dampende kopjes koffie op het dashboard het feit dat we eigenlijk geen tijd hebben om te drinken. Ogen kijken door kijkers, oren zijn gespitst. Wat zien we? Wat horen we? De ljurk sjongt heech en blier! Een strofe uit een versje wat we vroeger leerden. De leeuwerik zingt hoog en blij. Aan beide zijden van de auto horen we twee leeuweriken zingen. Dat zijn dus vier stuks. De ooginformatie levert als bijzonderheid een drietal jonge kieviten die de akker oversteken. Ik neem ze goed in me op omdat ze het op de foto zo mooi doen. De inhoud van de kopjes wordt geledigd en we maken een loopje. Ondanks het feit dat we de jonge kieviten goed in de gaten hebben gehouden valt het niet mee er één te vinden. Maar toch slagen we in de poging. Onder een luid “kieuwit, kieuwit, kieuwit ” van beider ouders drukt de jonge telg uit de orde der luchtacrobaten zich instinctief tegen de grond. Hij is mooi van lelijkheid! Na de foto’s snel door. Veel van onze eerdere waarnemingen worden bevestigd juist door of juist om de papierbevrediging. We hebben het er nog eens even over. Onderweg spotten we wat opvallend heden, natuurwaarheden of geef er maar een naam aan. Als een naaktslak modder op zijn staart heeft dan komt er regen binnen een week. Het spoor onder het hek door is een indicatie voor het zetten van een strik. Bij het aantreffen van twee hazenlegers naast elkaar komt de strofe van het door Rene Froger gecoverde numer: “Youre place or mine”, bijna onmiddellijk in mijn gedachten. De gele kwikstaart, de leeuwerik, de graspieper, de buizerd, ze zijn er allemaal weer. Als we het veld even tot rust laten komen door achter een hek te gaan zitten heeft dat onmiddellijk het gewenste effect. Een paar overstekende kraaien helpen ons een handje en zorgen ervoor dat de volgens snel naar hun territorium terugkeren. Het gespetter naast ons is van een haas die op nauwelijks vijf meter afstand even komt drinken. De loop daarna brengt een tweetal nieuwe scholeksters op ons lijstje. Het stronkenveldje levert geen nieuwe zaken op. Het veldje daarna een kievit op een “onvindbaar”nest. Voldaan keren we huiswaarts. <!–
WriteFlash('http://foto.poask.com/#29‘);
//–>http://foto.poask.com/#29

Na twee avondjes kaatsen treffen Popke en ik elkaar weer langs de vaart. We vissen op zaterdag van half acht tot elf uur ’s avonds. We vangen een aantal hybride brasems en een aantal originele. Popke heeft gisteren een kroeskarpertje gevangen op dezelfde stek maar vanavond zit dat er niet in. Toch is het een prachtige avond. De zanglijster in de bomen tegenover ons geeft een demonstratie van zijn kunnen. Het drie keer repeteren van zijn zangpatroon is volgens Popke model. De dansende break lights zijn een ware stimulans als ik later in mijn bedje lig. Ik ben zo vertrokken.

Geplaatst op 1 reactie

10 mei 2009

De korte week bracht al snel weer weekend. Op de zaterdagmiddag met Popke afgesproken het, inmiddels twee weken uitgestelde, loopje op de zondagmorgen nu daadwerkelijk te gaan maken. De vorige twee zondagen waren vanwege mist in de ochtend afgelast. Bovendien is het kaatsseizoen weer begonnen en dat neemt ook tijd. Toch werd het weer eens hoog tijd om te vissen en andere vormen van natuurbeleving op te pakken. Het voeren de gehele week ’s avonds volgehouden en dus moest het er op de zaterdagavond maar eens van komen. Onder het geluid van de stoomfluit van de trein die in het kader van het zogenoemde stoomweekend tussen Sneek en Stavoren rijdt, mijn spulletjes opgepakt en aan de vaart gaan zitten. Je kon er natuurlijk donder op zeggen dat meer mensen stonden te kijken naar het passerende stoomgeweld. Vandaar dat ik enigszins hectisch begon met publiek op de achtergrond. De honden kregen bovendien nog eens extra frisse lucht. Nauwelijks vijf minuten na het deponeren van de met maïs geaasde haak schoof de pen mooi weg. Een brasem kon ik aan de kant van de haak bevrijden. Het resultaat van een kleine voercampagne verklaarde ik de snelle aanbeet aan de omstanders. Had ik mijn mond maar gehouden want het duurde daarna twee uur eer ik weer beet kreeg. Wel een klein beetje een bijzondere vangst alhoewel ik later op de site van sportvisserij Nederland las dat het dus wel vaker voorkomt. Het is een kolblei hybride! Een kolblei met rode vinnen aan borst en buik. Mogelijk een kruising tussen een ruisvoorn en een kolblei dus. Daarna bleef het stil en aangezien het er niet warmer op werd hield ik het voor gezien.

Op de zondagmorgen stap ik om even over half zeven bij Popke in de auto. Het hele dorp is waarschijnlijk wakker van de twee stoomfluit stoten die de locomotief produceert als hij vertrekt van het station. Onderweg vanuit de remise in Leeuwarden en op weg om vandaag ook weer talloze passagiers de ervaring van het reizen met een stoomtrein te doen toekomen. Stampend spuwt de schoorsteen zwarte rookwolken omhoog. Met een toenemend ritme aanvaart de trein zijn weg naar Sneek. <!–
WriteFlash('http://foto.poask.com/#28‘);
//–>http://foto.poask.com/#28

Aangekomen bij het “veld” zien we dat er veel bewerking heeft plaatsgevonden. Kieviten zijn doorzetters. Ze zijn opnieuw begonnen. Wij zijn er om de vogels te tellen en niet om de nesten te vinden. Een loopje levert, naast wat krakeenden en een roepende koekoek (regen in aantocht?) een tiental span kieviten, twee span grutto en een drietal paartjes leeuweriken. We zien nog een gele kwikstaart. Op naar het volgende perceel doen we waarnemingen die nadien prima te correleren zijn met eerdere waarnemingen. Een buizerd slaat haar machtige vleugels uit als we haar ongewild van het nest jagen. Even twijfel ik maar gezien de dikte van de boom en de dito takken is klimwerk onbegonnen werk. Geen foto van de buizerd dus. We maken ons loopje af en keren terug bij de auto. Genieten van een kopje koffie kijken we rond. Op een paal naast ons zit een klein vogeltje dat we eerst determineren als tapuit maar we twijfelen. We zijn er zeker van dat het geen tapuit is maar wat dan wel? Een foto moet later als vergelijkingsmateriaal dienen bij het doorspitten van de vogelgids. Ik houd het op een paapje! De lepelaars in het volgende gebied zijn gasten die we voor het eerst waarnemen alhier. De maïs komt reeds op en dat maakt dat we gunstige gevoelens hebben bij het volgroeien van de legsels op dit stuk land. Ook op de volgende stukken blijkt weer eens hoe flexibel sommige vogelsoorten zijn. We vinden diverse scholeksternesten met eieren. Als klap op de vuurpijl treffen we het nest van een grutto aan waarvan de eieren allemaal op het punt van uitkomen staan. Een snelle kiek en dan wegwezen. Na nog even een blik over het nazorg veld ben ik om even voor twaalven weer thuis. Het extra moederdagcadeau bestaat uit onderweg opgepikte grillige boomstronken die in de tuin zo mooi staan.

Na een barbecue op de namiddag zit ik ’s avonds nog even met mijn oudste dochter aan het water. De koude noorden wind maakt dat het geen lange avond wordt. Popke komt nog even kijken. Bij het noemen van de naam “paapje” knikt hij onmiddellijk bevestigend. Ook hij vindt het koud en keert snel huiswaarts. Wij houden het nog een uurtje vol maar ook dan vinden we het wel mooi geweest. Eén simpele brasem komt er even boven het wateroppervlak. Het maakt me niets uit, vissen met je dochter is sowieso onbetaalbaar!

Geplaatst op Geef een reactie

30 april 2009

De dag die Nederland schokte. Ik zit ’s middags een boek te lezen als Popke even langskomt. Of ik hem kan helpen aan een thermometer. Popke heeft wat paling gekocht en die gaat hij roken maar zijn thermometer is defect geraakt. Helaas kan ik hem niet helpen. We praten nog even over het voorval wat iedereen deze dag en waarschijnlijk de dagen hierna ook wel zal bezighouden. We leven in een raar land zo onderhand. ’s Avonds loop ik nog even een rondje Jortwert om daarna onmiddellijk even de karperhengel te pakken. De wellingen rond de voerstekken zijn veelbelovend. Ik zit net als de honden melden dat er iemand aankomt. Het is achterbuurman Enrico die nog even zijn moestuin van water gaat voorzien. Hij blijft even staan praten. We hebben het over vissen, natuur, mensen en zwaaien onderwijl naar de personen die in een mandje onder een luchtballon hangen. Of ik al wat gevangen heb? “Ja!” “Dus ze bijten?” “Dat hoop ik toch niet!” Gelach vanuit een mandje onder een ballon. Mijn vrouw brengt een volle mok koffie en Enrico kijkt bijna verwonderd. Net als ik mijn tweede brasem van tegen de dertig heb onthaakt en weer in de stoel zit wordt ik ongemerkt benaderd door Popke. Zelfs de honden waarschuwen niet! Ze kennen hem te goed denk ik dan maar. Popke maakt nog een opmerkingen over hogere waakzaamheid die hij van mij verwacht had. Ik schuif de “schuld” af naar de honden. We praten nog even over de kleur van de pen die nu toch wel moeilijk te zien is. Volgens mij kan je de lijn ook wel volgen als er iets gebeurd. Popke loopt nog even naar huis en Enrico naar zijn tuintje. Als Popke even later terugkomt verraadt het rolletje vetvrij papier een heuse lekkernij. “We moasten se mar efkes priuwe!” (We moeste ze maar eens even proeven) Mocht ik al enige reserves hebben gehad dan was hier de opmerking van vriend Walter onmiddellijk van toepassing:”Omgeluld.” Ondertussen komt Enrico teruglopen van zijn tuintje. Ook hij peuzelt een lekkernij op. De honden loopt het water ook in de bek. We beren nog wat over het goede leven dat we hebben, het zogenaamd vangen van vers gerookte paling uit het watertje achter onze huizen. Een ransuil wiegt als een ware luchtacrobaat over de het water tussen de bomen door. Bijna onvermijdelijk komt het gesprek op vogels. Een sperwer gezien, overigens alleen om tien uur ’s morgens, een specht gehoord en de kleine gans is weer gezien. Het is nu bijna donker. We spreken af op zaterdag nog een loopje te maken. Hoewel ik nog steeds in mijn korte broek zit voel ik geen koude. Goede vetten met omega 3 van de gerookte paling denk ik dan maar. Met een grijns van oor tot oor stap ik de kamer binnen. “Dikke vis gevangen?”, vraagt mijn vrouw. De geur van gerookte paling die nog om mij heen hangt, maakt dat ik niets hoef te verklaren. Ze waren wel wat zout volgens Popke maar dat was volgens mij weer een goede reden omdat met een lentebokje af te blussen. “Omgeluld!”

Geplaatst op Geef een reactie

19 april 2009

Het is op vrijdagavond als ik de honden uitlaat en ik de prachtige boeggolven van grote brasem of karper waarneem in de sloot bij mij achter. Ik neem dan het besluit om een aantal stekjes aan te maken. Gewoon wat gekookte maïs met wat hennep strooien op wat beoogde stekken. Het is op zaterdag als ik mijn eerste voorns vang op één van de stekken. Ik vis slechts een kleine twee uur maar het is voldoende. Na het vissen een handje voer erbij en dat van de week maar eens volhouden. Onderweg kom ik een oude bekende tegen die ik trouwens op deze plaats nog nooit gezien had. Het is een ransuil. Bijna niet te onderkennen in zijn prachtige gecamoufleerde opstelling. Ik kwam er achter dat het een span ransuilen was toen ik er één probeerde te benaderen voor een foto. De ander vloog vlak voor me weg zonder dat ik hem daarvoor gezien had. De andere kreeg ik wel voor de lens. Het zijn twee spiedende ogen die ik weet vast te leggen. Helaas door tegenlicht niet echt subliem. Daarom besluit ik de volgende ochtend mijn camera weer mee te nemen. In dit licht gaat dat beter. Ik moet lang speuren. De eerste foto toont een overzicht van de situatie zoals je die normaal gesproken waarneemt. De in de tweede foto is de ransuil geel omlijnd. Leuk om eens je waarnemingsvermogen te testen. De rest van de foto’s spreken voor zich. Ook op de zondag vang ik een paar voorns en een brasem. Wederom twee uurtjes gevist.<!–
WriteFlash('http://foto.poask.com/#27‘);
//–>http://foto.poask.com/#27

Geplaatst op Geef een reactie

13 april 2009

Het is tweede paasdag als ik mijn stukje schrijf voor op het weblog. Ik realiseer me dat ik wederom niet gevist heb of je moet het zoeken naar de eieren van weidevogels en watervogels ook een soort van vissen noemen. Vissen naar de mogelijkheid of er überhaupt een kans aanwezig is dat bijvoorbeeld de kievit eieren heeft. Aangeduid door tal van mogelijke aanwijzingen. Vandaag ben ik vroeg op pad. Deze keer met mijn vrouw en we lopen naar het huis van mijn moeder. Een slordige zestien kilometer als je de paadjes kent. En wij kennen ze. Dwars door de natuur en herinneringen stappen we voort. Onder het luide geroffel van een specht verlaten we onze woonplaats. Het “leven” evaluerend stappen we de Hegedyk (oude zeedijk) richting Easterwierrum op. Het zijn maar een drietal kilometers die ons over deze weg voeren. De kop-hals-romp op het oude land staat er prachtig bij, net verkocht. De eenzame kerktoren van het eerder genoemde plaatsje op een terp rechts van ons is net in de mist waarneembaar. We slaan linksaf, het laatste stukje van de Slachte op. De gedenkplaat bij de brug gevolgd door de steen vlak voor de Snitserdyk. We lopen naar de reigers en roeken van Raerd. Even langs het bos, plaats van de oude stins, dan door het dorp, om de kerk en dan de betonweg op die ook hier weer Hegedyk heet. Herinneringen komen boven als de eerste eenden op het nest waargenomen worden. Allemaal zitten ze, hoe verrassend, op drie eieren. Need I say more? Ik praat tegen mijn vrouw over mijn tijd van de middelbare school. Een tijd waarin ik met de mannen uit het dorp tot ver in de omtrek op de fiets dit soort stekken bezocht. De reigers van Raerd hadden een aantrekkingskracht die enige naam mocht hebben. Niet zo zeer vanwege de bijzonderheid van de reiger zelf maar het “ei” van een reiger ontbrak nog in de verzameling. En ze waren al beschermt in die tijd dus moest dat een beetje stiekem. De bomen erg hoog en je kwam onder de stront terug. Anton, Frans, Kees, Frits, ze schieten allemaal door mijn gedachten zo lopend langs het gasstation. De eierenverzameling is reeds lang geleden geschonken aan een lagere school van mijn geboortedorp. Ik heb de eieren niet meer nodig maar het oog is er nog steeds. “Wat er in zit gaat er niet meer uit”, sprak Popke. Met hem liep ik gisteren weer vogels te tellen en hij heeft gelijk. Het komt zo weer boven. Als een kievit een scholekster verjaagd heeft hij drie eieren. Die russen op dat slootkantje kunnen alleen maar een eendennest verbergen. Een kievitsei is verlaten als uit de gegevens die het nest je vertellen blijkt dat er geen sprake meer is van onderhoud. Het nest is nat, er zit spinrag in en er groeit een klein plantje in het nest. Een bewoond nest heeft zulke kenmerken niet. Dat is droog, keurig onderhouden en de eieren hebben een andere kleur. Als u de foto’s op volledig scherm bekijkt kunt u de kenmerken vast waarnemen. <!–
WriteFlash('http://foto.poask.com/#26‘);
//–>http://foto.poask.com/#26Wat leuk als het dan klopt! Zo snaaien mijn ogen vandaag onderweg ook nog een aantal eenden van het nest waarvan er één zodanig “broeds” is dat ze stoïcijns blijft zitten. Een zeer markante nestplaats zat in de vork tussen twee wilgen bijna op ooghoogte. Niemand rekent daar op maar de eend bewoog heel even. We slaan linksaf om even later de weg naar het oord Friens op te lopen. Een slingerpad voert ons langs meidoorns en vlak voor het schapenhek drinken we even wat. De bergeenden in het weiland nabij vormen samen vier span. Het is nog steeds een beetje mistig. De alarmroep van de grutto waarschuwt de wijde omgeving. Ik spits mijn oren maar hoor toch geen leeuwerik. Door het hek volgen we het schelpenpad op en groeten we de vroege jogger die niet schijn te beseffen dat looppas door een zweefmoment wordt gekarakteriseerd. Even langs de rivier de Grou en we draaien de weg naar Grou op. Langs de Suorein de stationsweg op. Om de oude boerderij van Hooghiemster heen. De weg liep daar vroeger langs de andere kant. Tussen Postma en Kastelein door naar het station. De spoorwegovergang sluit nog even de toegang tot het dorp maar dan is daar het vertrouwde bakje “kofje”. Heel lui nemen we de trein terug.

Geplaatst op Geef een reactie

5 april 2009

De zaterdag begon met het rijden voor de sportvereniging van mijn dochter. Daarvan terug moeten er nog een paar boodschappen gedaan worden. Op het moment dat ik die uit de auto til stopt de citroën van Popke. Nog even het veld in? Het is niet de vraag die hij stelt maar zijn outfit die die vraag stelt. “Drie minuten”, meld ik hem na in een flits een blik gewisseld te hebben met de vertrouwde bruine ogen van mijn vrouw. Even later zijn we in het veld. Nog een stukje bouwland heeft de aandacht. “We hawwe se noch net alleheare hjir” ,(We hebben ze nog net allemaal hier) legt Popke uit waarmee hij op kievietseieren doelt. Een snelle blik en open “doppen” brengen drie kansen. Ik vind als eerste een nestje met vier. Dat klopt volgens Popke want de stok die er al bijstaat geeft al aan daar een nest moet zijn. Ik verontschuldig met de woorden dat ik ook niet naar stokken aan het zoeken ben maar naar eieren. We lachen er smakelijk om. Nu is het de beurt aan Popke. Hij vindt een “semi” unicum. “Semi” omdat het wel vaker gebeurd, een unicum omdat je ook een heel leven niet kan gebeuren. Voor Popke is het de tweede keer dat er vijf eieren in het nest van een kievit liggen. Ik kan me nu één keer herinneren. We maken nog een loopje en vinden nog een paar nesten. Terug bij de auto kijken we nog eens het veld over. “Morgen ga ik tellen”, verteld Popke me. Tellen volgens de regels van de VOCON (Vogel controle Nederland). Of ik mee wil? Ik weet het dan al.

Om even over half zeven zijn we paraat. Het is een beetje mistig en dan telt het matig. Maar tijdens het stukje rijden klaart het voldoende op. We rijden naar een voor mij erg bekende wereld. De Haskerveenpolder. Rondom het oord Eagmaryp (Akmarijp). Een beroemde plaats bovendien aangezien zij genoemd wordt in het eerste hoofdstuk van jubileum boek van de Elfsteden vereniging, de Tranen van Akmarijp. Marije kwam uit Eagmaryp. Ik ken deze plaats goed omdat ik hier veel visvoetstappen heb liggen. Ik ben dus in een bekende wereld en daardoor wordt de belevenis alleen maar leuker. We schouwen het veld, steken onze koppen uit het raam als de leeuwerik zijn lied aanheft om te bepalen of het er één of twee zijn en maken een flinke loop over het eerste perceel. Je moet als eierzoeker nu de zaak omdraaien. Waarneming van vogels, daar gaat het om, niet om het vinden van de eieren. Opvliegende vogels volgen om ze niet nog eens te tellen. Het kan behoorlijk verwarrend worden. Vier ogen zien meer dan twee en we redden ons aardig. Zo lopen we menig veld af en inventariseren een fiks aantal volgens. Als bonus schrijven een tiental hazen die op vijfentwintig meter bij ons vandaan achter elkaar aan rennend een vluchtweg zochten. De knobbelzwaan op een nest van louter takken liet zich prima fotograferen. Roeringen in de vaartjes kondigen nieuw vissenleven aan. Voldaan keren we tegen twaalven weer naar huis. We maken nog een, na even goed kijken, enorm trillerige filmopname van een kievit die op het nest gaat zitten en daarom niet gepubliceerd is. <!–
WriteFlash('http://foto.poask.com/#25‘);
//–>http://foto.poask.com/#25Misschien krijgen we nog eens een kans. Thuisgekomen loop ik nog eens een kilometer of veertien met mijn vrouw. Eenmaal thuis klap ik de tuinstoelen uit en geniet ik van een welverdiend lentebokje. De twee glijdt er al net zo gemakkelijk in. De stoel achterover, een klein uurtje later zie ik nog net Steijn de Volder, Vlaanderen’s mooiste winnen. Met een bruine kop keer ik vandaag terug op het werk. Of ik in de zon gezeten heb? Nee mannen, actief bewogen in de natuur!

Geplaatst op Geef een reactie

29 maart 2009

Na een stevige wandeling van een kilometer of vijftien lig ik thuis even op de bank als mijn mobiel gaat. Popke meldt zich met de mededeling dat het één van de laatste kansen van het seizoen is. Als mijn buddy Walter aan de telefoon zou hebben gehad zou mijn antwoord als “omgeluld” hebben geklonken maar bij Popke volstaat een kort maar krachtig:”Ik bin sa klear!” Even later zitten we op het water. Wat een verschil met gisteren. Goed de wind is wel koud maar de lucht toont prachtige Hollandse stapelwolken boven een Fries landschap. We vissen weer in het dorp. De boot afgemeerd aan de rietkraag. De wandelroute achter ons maakt dat we regelmatig even goeie dag zeggen aan het passerend wandelend publiek. Maar het deert ons weinig. In de luwte van de rietkraag kijk ik vol tegen de zon in. Ik krijg het warm. De jas kan uit. Wat een verschil met vierentwintig uur geleden. Over vierentwintig uur geleden gesproken. Popke en ik hadden het nog even over paaiende snoeken gehad. Beiden hadden we dat fenomeen nooit “live” waargenomen. Tot vandaag dus. Precies op de plaats waar we afgemeerd liggen begint het water de “wervelen”. De staart die omhoog komt is die van een snoek. “Nu moet je eens kijken, gisteren nog over gehad!” Het water is niet al te helder maar schijnbaar is deze luwe plek precies warm genoeg geworden onder invloed van de zon dat het er juist nu van moet komen. Het is een rustig schouwspel dat slechts even duurt. Ik probeer er wat van te filmen maar dat blijkt niet echt eenvoudig. Het gemonteerde stukje staat nu hieronder. We vangen trouwens nog een snoekbaars ook. Een mannetje wat keurig terug gaat in zijn element. Mijn laatste dag van dit seizoen sluit ik in goed gezelschap af met een snoekbaars en het waarnemen van paaiende snoeken. Ik zei het gisteren al, wat is die natuur toch mooi.<!–
WriteFlash('’);
//–>

Geplaatst op Geef een reactie

28 maart 2009

We zijn een week verder. Morgen is één van de laatste kansen om nog een snoekbaars te vangen en het verbaasd me dan ook niet dat om een uur of half acht Popke even binnenkomt om te vragen of ik morgen tijd heb. Ik heb tijd en dus is een afspraak snel gemaakt. Het precieze tijdstip houden we rond een uur of negen en als het erg slecht weer is kunnen we het altijd nog even uitstellen. Vertikaal met een stukje spiering.

Het even na negen als ik Popke kom helpen met het aankoppelen van de boot etc. We zijn om 09.15 uur op het water. We gaan de woonplaats niet uit. Tegen een rietkraag proberen we het eerste met een hoempie ploempie. De pogingen leiden tot niets. We proberen van alles maar geen snoekbaars lijkt te verleiden. Dan besluit Popke op de bonnefooi een staartje aan een haak op een stukje grondlood te proberen. Ook dat leidt niet direct tot een aanbeet. Eerst moet de opmerking gemaakt worden. “Ik had er toch meer van verwacht!” Prompt ondergaat het staartje een versnelling. De haak wordt gezet. Een snoekbaars van tegen de zestig centimeter komt aan de oppervlakte. Daar schudt hij een keer met de kop en weet zich van de haak te ontdoen. Inmiddels is het gaan regenen. Eerst heel voorzichtig spetteren maar nu langzaam overgaan in regenen. De egaal grijze lucht in combinatie met het windstille weer kondigen een langdurig neerdalen der waterdruppels aan. Het lijkt zo te moeten zijn. Ondanks de hoopvolle mededeling van mijn vrouw bij ons vertrek. “Ik heb op buienradar gekeken en met een beetje geluk gaat het allemaal langs jullie heen!”Helaas. Na twee uur onafgebroken regen beginnen onze pakken door te lekken. Een halfuur verder, zonder enige aanbeet trouwens, slaat ook de koude toe. We maken er een einde aan. Als het vanmiddag nog mooi wordt kunnen we nog wel even wat aan nazorg voor het eierzoeken doen. Met die principe afspraak traileren we de boot.

<!–
WriteFlash('http://foto.poask.com/#24‘);
//–>http://foto.poask.com/#24Het is ongeveer half vier als het zonnetje het voorzichtig probeert. Ik loop vast naar de garage om mijn spullen bij elkaar te zoeken. Druk nog een kopje koffie uit de koffiepadmachine en ga op mijn stoel voor het raam zitten. Als op afspraak rijdt vijf minuten later Popke met zijn auto voor. Ik stap in en ga mee het veld in. Het is meer een stap terug in de tijd. De nadering van het veld, de ogen over de landerijen, de bouw. Ik merk dat ik de geoefendheid kwijt ben. Toch komt iets dergelijks snel weer boven. Na een paar korte blikken en een actieve “Doffer” (Mannetjes kievit) achter een kraai aan besluiten we een “loopje” op de bouw te wagen. Nu ziet het er niet erg aantrekkelijk uit. Zware klei na de regen van vanmorgen maakt dat je met enorme hoeveelheden klei aan je laarzen door de klei probeert te stappen. Bij het naderen van het stuk land nemen we een span of acht kieviten waar. Ik krijg een flashback naar tijd dat ik samen met mijn “ouwe” de bouwakkers in de Achterhoek afstruinde. Zelf de zware trajecten voor je rekening nemen. Hij over de drogere ruggen. Om de paar passen even de blik naar hem, kijken of hij er nog is. Kijken of de bouw niet te zwaar bleek. Zo schieten emoties door het lijf maar ik keer terug naar de werkelijkheid als mijn oog op een nest vol valt. Een “broed!” We maken nog een slag en Popke vindt nog een nest. Onze oriëntatie zit er nu op. We vinden het best. De komende week klaart het weer op. Droge stoppels lopen beter dan natte! We proberen we de zware klei van onze laarzen te krijgen. We rijden terug naar huis. Ik loop nog even naar mijn oude schouw en spoel mijn laarzen nog eens extra af. Voldaan vier ik het voorjaar en onder het genot van een, hoe toepasselijk, lente bok, typ ik mijn stukje. Mooi man die natuur!