Berend en Daan komen vissen, staat in mijn
agenda op de 20e februari 2011. Toen ik van de week de
weersverwachtingen in de gaten begon te houden zag ik al dat er mogelijk een
andere afspraak gemaakt moest worden. Het zou in de nacht van zaterdag op
zondag misschien wel 4 graden gaan vriezen. Met een beetje luwte en een
watertemperatuur van nauwelijks een graag ligt er dan zomaar een laagje ijs.
Maar ook de gevoelstemperatuur speelde hierbij een rol. Gisteren liepen mijn
vrouw en ik al een slordige vijfentwintig kilometer zonder echt warm te worden.
Ik besloot dus om het aan Berend over te laten of hij wel of niet wilde komen.
Hij moest dan wel rekening houden met een snijdende koude en dus veel kleding
meenemen. Berend overlegde even met zijn zoon en belde me even later terug. We
verschoven de afspraak naar een weekend in maart. Ik begon de dag dan ook met
uitslapen. Niet iets wat ik kan want ik vind het altijd zonde als je de dag
niet meeneemt. Maar het lukt me wel om tot 08.15 uur te blijven liggen. Snel gaf
ik de honden te eten en ik pakte mijn video camera en liep een eind met de twee
viervoeters. Ik ben van plan om een film te maken over een boerensloot en ik
moest daarvoor nog wat materiaal schieten. Dat lukt en thuisgekomen begon ik
met monteren van de eerste scenes. Lekker bij de verwarming, me verlekkerend
aan beelden van de vakantie op Curaçao van december 2010, leek het erop dat ik
niet meer naar buiten zou gaan deze dag. Maar de twee viervoeters zaten op een
bepaald moment zo naar me te kijken dat ik wel moest. Ik besloot ze aan de hengel uit te laten. Dat
betekent dat ik gewapend met een spinhengel de honden uitlaat. Zij scharrelen
lekker om me heen en ik vis, let op, en roep de honden zo nu en dan bij me. Ik
verkeer dus in de gelukkige omstandigheden dat ik altijd wel een hengeltje uit
kan gooien omdat er op vijftig meter van mijn huis altijd wel een paar te
vangen zijn. De oude vertrouwde spinner van eigen makelij of een dito
spinnerbait zijn dan steevast het aas. Aan die kunstaasjes heb ik zoveel
snoeken gevangen dat ze mijn ultieme vertrouwen genieten. Ik vertel vaak dat
het de aasjes zijn waar ik op terug zou vallen als het een dag helemaal niet
wil. Ik kleed me aan, monteer de videocamera in mijn binnenzak en loop naar het
water. Ik merk meteen hoe koud het
eigenlijk is. De linker duim begint eigenlijk meteen gevoelloos te worden en
hoewel het zonnetje vriendelijk aandoet, is de wind zodanig koud, dat het
meteen onaangenaam wordt. Na de eerste worp begint het water van de natte lijn
zich als ijs af te zetten in mijn top oog. Maar wil ik een snoek aan de
schubben komen dan moet ik maar even doorzetten. Ik krijg al snel een aanbeet
die ik, ik geef de koude maar de schuld, natuurlijk mis. Ik mopper op mezelf over het missen. De
aanbeet was hard en direct dus eigenlijk is er geen excuus. Ik verplaats me
maar over geringe afstand en probeer door secuur te vissen de snoek weer te
verleiden. Het mag niet baten. Even denk ik dat ik geen snoek op de film ga
krijgen vandaag, en als ik een tweede schuchtere aanbeet mis, raak ik ervan
overtuigd. Toch probeer ik nog een keer de spinner over het stuk te gooien waar
ik zoeven de aanbeet mistte. Deze keer is het raak en de snoek hangt. Het is
een kleine vijftiger die er opvallend gezond uitziet. Ik prijs mezelf gelukkig
met deze snoek op film en neem mezelf voor nog tien worpen te doen voordat ik
de behaaglijke verwarming weer op zoek. De zesde worp is het weer bingo. Deze
snoek is een kleine zeventig centimeter en van het vrouwelijk geslacht. Ze zijn
nog niet aan het paaien zoals blijkt uit de mooie buik van deze snoek. Ik
onthaak haar en zet haar terug in haar element. Ik maak de laatste vier worpen
niet af. Na twee koppen thee met zoethout smaak komt het gevoel weer terug in
mijn vingers. Ik dicht ik dit stukje en draai ik een filmpje in elkaar. Berend
en Daan, jullie hebben er verstandig aan gedaan niet te komen, het was bitter
koud.
<!–
WriteFlash('’);
//–>