Hoewel ik er eigenlijk een gewoonte van maak
om na iedere visdag een verslagje en een filmpje te produceren, kon ik dit van
de week niet uitvoeren. Te tijdverslindend zullen we maar zeggen. Dat kwam
omdat er van de week te veel vismomenten waren. Ik ging op de dinsdag en ving brasem, voorn en blei
maar geen karper. Op de woensdagavond kon ik niet maar Popke nodigde vismaat
Geart uit hem te vergezellen. Geart kreeg onmiddellijk last van het karper
virus en kocht de volgende dag meteen een karper hengel.
Op de donderdagavond visten we met zijn
drieën. Het duurde niet lang of de eerste vissen werden gevangen. Wederom leken
brasems en blei de enige vissen die we konden vangen. Tot die ene opsteker!.
Mijn pennetje schoot mooi weg en ik sloeg hard aan. De weerstand die ik voelde
gaf onmiddellijk aan dat het om een karper ging. Geart en Popke reageerden op
mijn roepen en kwamen met het schepnet aangelopen. Ik bleef zitten en probeerde
de karper onder de brug vandaan te krijgen. Dat koste me de nodige moeite. Voor
mijn gevoel duurde het erg lang voordat we überhaupt eens ene glimp op konden
vangen van de vis. Er kwamen alleen kolken boven water maar geen vis doorbrak
het wateroppervlak. Ik begon te vermoeden dat het om een grote vis ging. Na de
tijd blijkt op de video dat er tussen met moment van aanslaan en het in het net
belanden van de vis, een goed twee minuten zit, maar op het moment lijkt het
erg lang te duren. De karper, een mooie schub, was vals gehaakt in de bovenste
straal van haar staartvin. Daarom wilde de vis niet boven komen. Snel
onthaakten we de vis en Geart schoot een paar plaatje van mij met het beest.
Puntgaaf en de eerste karper in de buurt van de dubbele cijfers. Sorry, ik meet
en weeg slecht, het gaat om de beleving! Verder vingen we die avond geen karper
meer. Het begon te stromen en dat kwam de vangsten niet ten goede. Popke
scoorde nog een mooie aal! Schijnbaar is het kuit van de, om ons heen paaiende
brasem, zodanig eetlust opwekkend voor een dergelijke alleseter, dat een maïskorrel ook niet te versmaden is. Bijvangst dus.
Op de vrijdagavond waren weer met zijn drieën.
De wind was gedraaid naar het noordoosten en wakkerde mooi over de stek. Ik was
optimistisch. Het paaien in de sloot was bijna afgelopen. Ik besloot op de
andere stek te beginnen. Popke scoorde al snel een blei en ik even later ook.
Maar daarna was het beduidend minder dan de avond hiervoor. Natuurlijk meet je
dat ook af aan het niet vangen van een karper op deze avond maar ook de brasem.
Blei en voorn waren beduidend minder goed te vangen dan voorgaande avonden.
Voer lag er genoeg dus daar kon het niet aan liggen. Misschien lag er zelf te
veel voer. Ik besloot aan het einde van de avond mager te voeren en te kijken
hoe het op zaterdagavond zou zijn. Geart en ik vissen dan samen.
Nadat is ’s middags nog even wat voer gekookt
had stond Geart om even voor zeven bij mij voor de deur. Mijn barbecue moest
nog zakken en bij Geart zat de smaak van de reerug nog heerlijk in de mond. Op
de stek aangekomen de hengels geaasd en stijf tegen de dukdalf aan mijn aasje
te water gelaten. Het weer is rustig, de wind is beduidend minder en de moeder
eend die ik gisteren spotte, heeft haar plaats op het nest weer ingenomen. De
pennetjes van Geart en mij verdwijnen regelmatig onder water maar niet door
aanbeten van karper. Het zijn alleen maar bleien en Geart vangt er nog een
paling bij.
<!–
WriteFlash('’);
//–>