Na een stevige wandeling van een kilometer of vijftien lig ik thuis even op de bank als mijn mobiel gaat. Popke meldt zich met de mededeling dat het één van de laatste kansen van het seizoen is. Als mijn buddy Walter aan de telefoon zou hebben gehad zou mijn antwoord als “omgeluld” hebben geklonken maar bij Popke volstaat een kort maar krachtig:”Ik bin sa klear!” Even later zitten we op het water. Wat een verschil met gisteren. Goed de wind is wel koud maar de lucht toont prachtige Hollandse stapelwolken boven een Fries landschap. We vissen weer in het dorp. De boot afgemeerd aan de rietkraag. De wandelroute achter ons maakt dat we regelmatig even goeie dag zeggen aan het passerend wandelend publiek. Maar het deert ons weinig. In de luwte van de rietkraag kijk ik vol tegen de zon in. Ik krijg het warm. De jas kan uit. Wat een verschil met vierentwintig uur geleden. Over vierentwintig uur geleden gesproken. Popke en ik hadden het nog even over paaiende snoeken gehad. Beiden hadden we dat fenomeen nooit “live” waargenomen. Tot vandaag dus. Precies op de plaats waar we afgemeerd liggen begint het water de “wervelen”. De staart die omhoog komt is die van een snoek. “Nu moet je eens kijken, gisteren nog over gehad!” Het water is niet al te helder maar schijnbaar is deze luwe plek precies warm genoeg geworden onder invloed van de zon dat het er juist nu van moet komen. Het is een rustig schouwspel dat slechts even duurt. Ik probeer er wat van te filmen maar dat blijkt niet echt eenvoudig. Het gemonteerde stukje staat nu hieronder. We vangen trouwens nog een snoekbaars ook. Een mannetje wat keurig terug gaat in zijn element. Mijn laatste dag van dit seizoen sluit ik in goed gezelschap af met een snoekbaars en het waarnemen van paaiende snoeken. Ik zei het gisteren al, wat is die natuur toch mooi.<!–
WriteFlash('’);
//–>