We zijn een week verder. Morgen is één van de laatste kansen om nog een snoekbaars te vangen en het verbaasd me dan ook niet dat om een uur of half acht Popke even binnenkomt om te vragen of ik morgen tijd heb. Ik heb tijd en dus is een afspraak snel gemaakt. Het precieze tijdstip houden we rond een uur of negen en als het erg slecht weer is kunnen we het altijd nog even uitstellen. Vertikaal met een stukje spiering.
Het even na negen als ik Popke kom helpen met het aankoppelen van de boot etc. We zijn om 09.15 uur op het water. We gaan de woonplaats niet uit. Tegen een rietkraag proberen we het eerste met een hoempie ploempie. De pogingen leiden tot niets. We proberen van alles maar geen snoekbaars lijkt te verleiden. Dan besluit Popke op de bonnefooi een staartje aan een haak op een stukje grondlood te proberen. Ook dat leidt niet direct tot een aanbeet. Eerst moet de opmerking gemaakt worden. “Ik had er toch meer van verwacht!” Prompt ondergaat het staartje een versnelling. De haak wordt gezet. Een snoekbaars van tegen de zestig centimeter komt aan de oppervlakte. Daar schudt hij een keer met de kop en weet zich van de haak te ontdoen. Inmiddels is het gaan regenen. Eerst heel voorzichtig spetteren maar nu langzaam overgaan in regenen. De egaal grijze lucht in combinatie met het windstille weer kondigen een langdurig neerdalen der waterdruppels aan. Het lijkt zo te moeten zijn. Ondanks de hoopvolle mededeling van mijn vrouw bij ons vertrek. “Ik heb op buienradar gekeken en met een beetje geluk gaat het allemaal langs jullie heen!”Helaas. Na twee uur onafgebroken regen beginnen onze pakken door te lekken. Een halfuur verder, zonder enige aanbeet trouwens, slaat ook de koude toe. We maken er een einde aan. Als het vanmiddag nog mooi wordt kunnen we nog wel even wat aan nazorg voor het eierzoeken doen. Met die principe afspraak traileren we de boot.
<!–
WriteFlash('http://foto.poask.com/#24‘);
//–>http://foto.poask.com/#24Het is ongeveer half vier als het zonnetje het voorzichtig probeert. Ik loop vast naar de garage om mijn spullen bij elkaar te zoeken. Druk nog een kopje koffie uit de koffiepadmachine en ga op mijn stoel voor het raam zitten. Als op afspraak rijdt vijf minuten later Popke met zijn auto voor. Ik stap in en ga mee het veld in. Het is meer een stap terug in de tijd. De nadering van het veld, de ogen over de landerijen, de bouw. Ik merk dat ik de geoefendheid kwijt ben. Toch komt iets dergelijks snel weer boven. Na een paar korte blikken en een actieve “Doffer” (Mannetjes kievit) achter een kraai aan besluiten we een “loopje” op de bouw te wagen. Nu ziet het er niet erg aantrekkelijk uit. Zware klei na de regen van vanmorgen maakt dat je met enorme hoeveelheden klei aan je laarzen door de klei probeert te stappen. Bij het naderen van het stuk land nemen we een span of acht kieviten waar. Ik krijg een flashback naar tijd dat ik samen met mijn “ouwe” de bouwakkers in de Achterhoek afstruinde. Zelf de zware trajecten voor je rekening nemen. Hij over de drogere ruggen. Om de paar passen even de blik naar hem, kijken of hij er nog is. Kijken of de bouw niet te zwaar bleek. Zo schieten emoties door het lijf maar ik keer terug naar de werkelijkheid als mijn oog op een nest vol valt. Een “broed!” We maken nog een slag en Popke vindt nog een nest. Onze oriëntatie zit er nu op. We vinden het best. De komende week klaart het weer op. Droge stoppels lopen beter dan natte! We proberen we de zware klei van onze laarzen te krijgen. We rijden terug naar huis. Ik loop nog even naar mijn oude schouw en spoel mijn laarzen nog eens extra af. Voldaan vier ik het voorjaar en onder het genot van een, hoe toepasselijk, lente bok, typ ik mijn stukje. Mooi man die natuur!