Zondagsvisserij,
Het is even na de klok van zeven als ik, gekleed in hardlooptenue met de koptelefoon van een ipod op mijn kop, mezelf tot zes kilometer hardlopen dwing. Een damesstem fluistert instructies. Hoewel ik gisteren nog wel een groot stuk gewandeld heb vind ik dit toch even nodig. Ik zwaai naar Durk als ik de boerderij passeer. Die zit aan het ontbijt en heeft het melken er alweer opzitten. Hij zwaait terug, over een tweetal maanden begint de kaatscompetitie weer en zullen we elkaar wat vaker zien. De volgende twintig minuten gaan in een razend tempo. Thuisgekomen zweet ik even uit en stap dan snel onder de douche. Het weer is prachtig. Ik breng de boot in gereedheid terwijl mijn vrouw de versnaperingen voor vandaag smeert. Dan zijn we zover, rijden naar de helling, traileren de boot en we zijn op weg. Het is tien uur als we de Swette opvaren. De Swette is net als vorige week helderder dan haar zijvaarten. Toch zoek ik het in de zijvaarten. We vissen vandaag op snoekbaars, iedere gevangen snoek moeten we onverwijld terugzetten in het zelfde water. We vertellen de Timber Tiger dat ze alleen snoekbaarzen mogen activeren alvorens ze te water gaan. Zoals gezegd, het is prachtig weer. Veel mensen zijn er door geïnspireerd. Ze zijn buiten, de digitale fotocamera’s om de nek. “Hé een bootje met twee mensen!” We staan er op. Wanneer dit voor de derde keer gebeurd maak ik een opmerking tegen de fotografe. “We zijn populair, u bent de derde!” “Zal ik ze u toesturen?” “Ja, prima. De website is de bootnaam plus punt NL. Kan niet moeilijk zijn want ze staan op de foto. Op het moment dat ik deze woorden typ heb ik ze nog niet ontvangen.” Maar dat kan nog komen en dan zal ik daar zeker nog iets over typen. We vervolgen onze toch en als eerste is het de bijhengel die krom gaat staan. Een snoekje van een centimeter of vijfenvijftig komt even boven de waterspiegel. Een vette “foei” tegen de snoek en de Timber Tiger en we maken nog een foto alvorens de snoek teruggaat onderwater. Op de eerste zijvaart zie ik een man in het land lopen. Hij lijkt niet helemaal goed te zijn. De handen op de knieën en hij komt moeizaam overeind. Ik houd hem een tijdje in de gaten. Als we bij een brug aankomen waar een muskusrattenval voorhangt stap ik uit te boot om de val omhoog te hijsen. Tegelijkertijd stapt de man ook op de brug. “Alles goed?”vraag ik hem. “Ja prima!” Ik vertel hem van mijn waarneming en het blijkt dat de heupen niet zo goed meer willen maar dat er verder niets aan de hand is. We tillen samen de val omhoog. Mijn vrouw vaart de boot eronderdoor en we laten het gevaarte weer zakken. Leeg, geen ratten. Ik loop met hem mee en stap op zijn erf weer in de boot. Onderwijl spreken we even over zijn wandeling. “Der sloegen al yn pear ljippen op in roek.” “Jo begripe der moast ik efkes hinne!” (Er zaten wat kieviten achter een kraai aan. U begrijpt dat ik daar even naar toe moest.) Het voorjaar is inderdaad begonnen. De Friese traditie borrelt op. We vervolgen onze tocht. Ook wij nemen even verderop dit fenomeen waar. Krokussen, sneeuwklokjes en kieviten die op kraaien slaan. Een groepje kinderen komt met een kleed naar buiten. Drinken in de hand, ze gaan picknicken. Vitamine D wordt als een razende aangemaakt onder de prachtige voorjaarszon. Na een uurtje is daar snoek twee. “We vangen er gemiddeld één per uur rond deze tijd van het jaar”, vertel ik mijn vrouw. Heb blijkt waarheid te worden. Mooie niet afgepaaide snoeken worden na een kleine fotosessie teruggezet. <!–
WriteFlash('http://foto.poask.com/#22‘);
//–>http://foto.poask.com/#22Mijn nieuwe camera laat voor het eerst zijn ingebouwde kwaliteiten zien waarvan acte in het fotoalbum. Een machtig mooie visdag die na viereneenhalf uur eindigt. Vijf snoeken op de teller. Waar zit die vermaledijde snoekbaars toch!