“Der wie net ien te riden!” Met deze woorden sprak ik
tijdens een bakje koffie met Popke. We hadden een voornemen om even te gaan
schaatsen maar tijdens mijn ritje naar en van Leeuwarden terug naar huis had ik
geen enkele schaatser waar kunnen nemen op welk water dan ook. We besloten het
dan maar in de nieuwbouw te proberen, daar had ik al wel mensen zien
schaatsen. De vrouw van Popke, Wieke
maakte even een paar foto’s van haar veteranen en wij gingen op weg. Wij zijn
niet van die “helden”, dus als er geen schaatser voor ons is geweest, en lees
voor schaatser gerust het meervoud, dan schaatsen wij er niet overheen. Zo
waren we na het opbinden al binnen een kilometer aan het eerste, niet te
vertrouwen stuk toe. Klúnen dus. Tot twee keer toe en toen stonden we bij het
dorpshuis in Mantgum. Daar waren mensen druk aan het baanschuiven en één van
hen, Jan, vroeg ons waar de reis naar toe zou gaan. Ik had gehoord dat de
Swette tot aan het Weidummerhout schaatsbaar zou zijn en dus was dat ons doel.
Volgens Jan kwamen we niet verder dan het Heechhout aan het einde. Daar
aangekomen, klúnden we weer een meter en daar zagen we de eerste streken van
een aantal schaatsers al staan. We reden het eerste stuk en spraken twee
dorpsgenoten aan die wandelend naar het Weidumerhout en terug waren gegaan.
Vertrouwd? Ja ook de brug onder de Hêgedyk? Ook vertrouwd. We bedankten Peter
en Aukje en schaatsen vol goede moed naar de Swette. Daar aangekomen konden we
aan de sporen al zien dat we zeker niet de enigen waren die even wilden schaatsen.
De eerste die we tegen kwamen stond op de kant. “Wêr kommem jim wei?” was de
vraag. Popke, adrem als altijd antwoordde dat wij uit Dokkum kwamen. ”Nee
wol?”, vroeg de man vol ongeloof waarop Popke antwoordde dat het niet
noodzakelijkerwijze vandaag hoefde te zijn. “Tot aan Mantgum is het wel
vertouwd!”, twitterde dit bericht zich over de Swette. Een kleine vijfhonderd
meter verder hoort Popke zijn naam roepen. (moet een facebooker zijn geweest.) Ik ben dat inmiddels wel gewend, veel mensen
kennen hem en de volgende tweet werd even uitgewisseld, “Wij komen van Sneek,
via de Âldfeart. De re-tweet informeerde hen over de zijvaart naar Reduzum waar
nog geen streek op stond. Bij
Easterwierrum ontwaarden we een heuse baanschuiver en hierdoor wisten we dat de
brug betrouwbaar was. Even later sloegen we links af en klúnden weer een klein
stukje over de sluis. Daar vlogen de tweets en re-tweets over en weer en zo
wisten wat ons globaal te wachten stond. Niets spannends gelukkig. De Âldfeart
bracht afwisselend geveegde en niet geveegde stukken. Een tweetal facebookers
wisten Popke weer te herkennen. Bij Ids en Annie was het verdacht stil achter
de boerderij maar vlak voor Poppenwier, ontwaarden we een heuse koek en zopie.
Popke en ik, die beiden niet gerekend hadden op het feit dat we überhaupt zo
ver zouden komen hadden wel zin in wat, maar beide geen cent te makken. Dus
schaatsten we nog een stukje door in de richting Sneek. Totdat we beiden vonden
dat we maar terug moesten gaan. “Foar de wyn is elst in hurdrider!” (Voor de
wind kan iedereen hard schaatsen) ,luidt een mooi Fries spreekwoord en Popke en
ik deden ons best. Daardoor gingen we beiden twee keer gruwelijk op onze plaat
maar dat mocht te pret niet drukken. Genietend van het schitterende weer, het zo
nu en dan schitterende ijs, de tweets en re-tweets zonder internet, schaatsten
we terug. In Mantgum aangekomen troffen we onze klompen aan op de plaats waar
we ze hadden achtergelaten. Mijn Zweedse klompen stonden nog keurig op de oude
stalen schouw en de Scharjon klompen van Popke op het ijs bij de boeg. In zijn
klompen prijkte een briefje: “Pankoeken en poeiermolke op 57.” Een mooier besluit
van een klein schaatsavontuur kon er niet zijn.